Onafhankelijk advies kan wel wat transparantie gebruiken

Onlangs brak Fred de Jong in een opiniestuk voor het Financieele Dagblad een lans voor integraal onafhankelijk advies. En terecht. Er zijn talloze argumenten om aan te nemen dat alleen integraal onafhankelijk advies écht toekomst heeft. Maar dit kan niet zonder transparantie. En daar schort het nog wel eens aan.

De Federatie van Financieel Planners is al jaren één van de grootste pleitbezorgers van integraal advies, in het kielzog gevolgd door de Stichting Erkend Hypotheekadviseur. De SEH erkent sinds 2 jaar alleen nog financieel adviseurs die de opleiding integraal adviseren hebben afgerond. Niet zo gek overigens. De markt vraagt om een adviseur die zich zowel richt op het gebied van vermogensopbouw als op het gebied van hypotheken.

Advies zonder onafhankelijkheid in klantbelang?
Integrale advisering zet onmiskenbaar de klant centraal. Dat moet ook gelden voor de oplossingen die een klant geadviseerd krijgt. Die horen tenslotte ‘passend’ zijn. Dit impliceert objectiviteit. Maar of een advies objectief is of niet, is voor de AFM niet van belang. De AFM verlangt alleen dat de adviseur aangeeft of hij wel of niet gebonden is aan bepaalde productoplossingen.

Deze gedragsregel krijgt met MIFID II een duidelijke wettelijke basis. Toch suggereert de overheid daarmee ook dat advisering in het belang van de klant best zonder onafhankelijkheid kan. En ze legt de verantwoordelijkheid bij de consument om meerdere adviezen in te winnen voor het voor hem beste product. Iets dat een consument vanwege de directe betaling voor advies inmiddels natuurlijk wel uit het hoofd laat.

Passend product ook het beste product?
Een passend product is iets anders dan het voor de consument beste product. Voor hypotheken hebben veel consumenten dit wel in de gaten. Een meerderheid klopt voor advies aan bij een onafhankelijk adviseur. Die heeft tenminste overzicht over meerdere hypotheekoplossingen. Een grotere kans dus dat hiertussen een betere oplossing zit dan het ‘mono-advies’ van de bankadviseur.

Onafhankelijkheid geen garantie voor het beste advies
De onafhankelijk adviseur is weliswaar in principe onafhankelijk in zijn oordeel, dit is geen garantie dat de klant de voor hem beste oplossing krijgt. De adviseur kijkt alleen naar oplossingen van aanbieders waarmee hij een bemiddelingsrelatie is aangegaan. En als 10 aanbieders worden vergeleken, zou in een umfeld van 40 aanbieders niet een betere oplossing kunnen bestaan?

Transparantie helpt
Nu biedt het internet de consument én de adviseur nog wat houvast als het gaat om hypotheken. Geldverstrekkers blijken redelijk transparant in hun informatieverstrekking. Een beetje onafhankelijk adviseur zou andere opties in zijn advies mee kunnen nemen. Advies is immers iets anders dan bemiddeling.

Openheid is soms ver te zoeken
Hoe anders is dat bij beleggingsproducten. Of het nu gaat om beleggen in box 1 of box 3, aanbieders zijn bijzonder terughoudend in het verstrekken van informatie over de inhoud van de producten.

Vanuit regelgeving is en wordt veel aangestuurd op correcte informatie over kosten en behaalde rendementen. Helaas krijgt het risico-aspect hierbij weinig aandacht. De AFM heeft leidraden gepubliceerd, maar de toepassing van de aanbevelingen is willekeurig. Zo ziet een consument wel welke rendementen in het verleden zijn behaald, maar niet welke risico’s hierbij zijn gelopen. Een vergelijking tussen oplossingen van verschillende aanbieders is dan praktisch niet mogelijk. Ook niet voor de onafhankelijk adviseur.

Volwaardig klantcentraal advies
Een adviseur kan dan wel onafhankelijk willen zijn, zonder transparantie van aanbieders van financiële producten komt hij nooit tot een volwaardig klantcentraal advies.