Portefeuille-informatie ABN AMRO, ING én nu ook Rabobank bij Advies-Check

Sinds kort is ook de inhoudelijke informatie over de modelportefeuilles van de vermogensbeheeroplossingen van Rabobank zichtbaar via Advies-Check. Daarmee toont Advies-Check nu de portefeuille-informatie van alle 3 grootbanken.

De oplettende gebruiker van onze vergelijkingstool had al even in de gaten. Nadat in het eerste kwartaal de portefeuille-informatie van de vermogensbeheerconcepten van ABN AMRO was toegevoegd, kan sinds eind april ook de gegevens worden ingezien van alle vermogensbeheeroplossingen van de Rabobank. Die van ING waren eerder al inzichtelijk. Net als tientallen andere financiële aanbieders.

Van elke beleggingsoplossing zijn de grootste 10 posities zichtbaar, en daarnaast de asset-verdeling. De informatie wordt 1 x per kwartaal geactualiseerd.

Dit is de keuze van Advies-Check geweest. Wij vinden het namelijk niet relevant voor financieel adviseurs om steeds op de hoogte te zijn van de meest recente portefeuilles. Als een financieel adviseur samen met een klant voor een bepaalde beleggingsoplossing kiest, geeft de klant daarmee zijn vertrouwen af aan de betreffende aanbieder om zijn vermogen zo goed mogelijk conform het risicoprofiel te beleggen. Globaal inzicht in de wijze waarop de aanbieder dit doet, kan gezien worden als bewijs en als basis van vertrouwen.

Wij denken dat we met het tonen van de belangrijkste posities per het einde van het kwartaal en de bijbehorende asset-verdeling jou als financieel adviseur en jouw klant voldoende indruk kan krijgen van de aanbieder.

 

 

Dubbele moraal AFM met betrekking tot financieel advies?

Er zit iets kroms in de recente oproep van de AFM aan huiseigenaren om met hun financieel adviseurs te praten over hun aflossingsvrije hypotheek, terwijl aan de andere kant online execution-only hypotheekadviseurs geen strobreed in de weg wordt gelegd om juist die financieel adviseur buitenspel te zetten. Hetzelfde gebeurt in de beleggingswereld. Online vermogensbeheeroplossingen mogen als paddenstoelen uit de grond schieten, terwijl anderzijds steeds meer wetgeving erop gericht is om zoveel mogelijk een klant te kennen voor vermogensbeheer kan starten. Hoe valt dit te rijmen?

 

Fintech is hot & happening. Ook op beleggingsgebied. Online beleggingsrobo’s betreden de markt met namen als Pritle, Semmie, Doelbeleggen en Surence. En ook conventionele financiële aanbieders storten zich op online vermogensbeheer, zoals ING met Beleggen met Beheer en Van Lanschot met Evi. Een klant vult online wat vragen in en het beheer wordt automatisch geregeld.

 

Online risico-inventarisatie vergt groot inlevingsvermogen consument

Het flitskarakter van de digitale vragenlijst staat in schril contrast met de uitvoerige intake die klassieke vermogensbeheerders afnemen van hun klanten. Die fysieke vragenlijsten zijn in 2015 al eens grondig onderzocht door de AFM waarbij flink wat tekortkomingen werden geconstateerd. Vooral op het thema risicobereidheid schoot de inventarisatie van de klant tekort.

 

De AFM gaf aan het belangrijk te vinden dat de vermogensbeheerder de klant uitdaagt om na te denken of hij de korte- en langetermijnrisico’s van de voorgestelde beleggingsportefeuille wil accepteren. Nu zijn scenario’s daarvoor een handig visueel hulpmiddel, maar de vraag is of een klant door online sec de visualisatie te zien ook de gevolgen voor hem persoonlijk kan interpreteren. Alles draait om duiding.

 

Uitgebreidere ken-uw-klant-eisen door MIFID II

Met de komst van MIFID II moet een vermogensbeheerder alleen maar meer weten van een klant. Dit lijkt haaks te staan op het gemaksgeoriënteerde karakter van de online inventarisatie, waarbij je in veel gevallen kunt afvragen of ze in hun huidige versies überhaupt voldoen aan de in de wet gestelde eisen voor ‘ken-uw-klant’.

 

Hoewel ik de komst van online adviseurs van harte toejuich, plaats ik wel kanttekeningen bij het gebruik door de gemiddelde consument. Die is immers veelal gericht op de korte termijn en gemak. Precies waar de AFM voor waarschuwt.

 

Oproep AFM voor financieel adviesgesprek te beperkt

De kwaliteit van robo-advies kan prima zijn, maar de vraag is of de klant de gestelde vragen juist interpreteert. Precies daar kan een onafhankelijk adviseur zijn toegevoegde waarde tonen. Die kijkt naar de totale vermogensopbouw van zijn klant en begeleidt zijn klant daarin. Beleggen of aflossen kunnen daarbij relevante keuzes zijn.

 

Daarom vind ik de oproep van de AFM om over de hypotheek in gesprek te gaan met de financieel adviseur ook om een andere reden krom. Aandacht voor de hypotheek is goed, maar niet als aanleiding. De hypotheek is maar één onderdeel van het totale financiële plaatje van een consument. Consumenten zouden moeten worden gemotiveerd om juist daarover in gesprek te gaan met een financieel adviseur. Oók met het oog op de groeiende online beleggingsdienstverlening.

NIEUW: selecteer op basis van asset-verdeling

Het is vanaf nu mogelijk om beleggingsoplossingen te selecteren op basis van de gewenste asset-allocation. Hiermee sluit de vergelijkingstool van Advies-Check naadloos aan op financiële plannings-software. Adviseer je je klant om te beleggen in 50% aandelen en 50% obligaties? Vind nu eenvoudig passende beleggingsoplossingen!

 

Veel financiële planning-software programma’s, zoals die van Figlo, PrivateWealthSupport en Ortec, rekenen met behulp van Monte-Carlo simulaties door wat een beleggingsportefeuille kan betekenen voor de doelstellingen van een klant. Hierbij wordt dan uitgegaan van een bepaalde verdeling over aandelen en obligaties. De financiële planning-software berekent wat de meest optimale verdeling voor een klant is.

 

Het is vanaf nu bij Advies-Check mogelijk om aan de hand van de meest optimale verdeling voor je klant, te zien welke beleggingsoplossingen die gewenste verdeling (actueel) hanteren. Zo krijg je makkelijk een overzicht van passende beleggingsoplossingen voor je klant.

 

Hoe werkt het?

Je kunt in de invoervelden het percentage opgeven waaraan een beleggingsoplossing volgens jou moet voldoen als het gaat om ‘aandelen’, ‘obligaties’ of ‘overig’ (zoals kasgeld of onroerend goed). In onze database kijken we vervolgens naar de beleggingsoplossingen die hieraan voldoend. We hanteren hierbij een marge van 5% plus en min rond het percentage dat je invoert. Dus als je 50% aandelen hebt ingevuld, kijken we in de database naar beleggingsoplossingen met minimaal 45% en maximaal 55% aandelen.

Let op!

Houdt er wel rekening mee dat de asset-verdeling voor vermogensbeheerders en andere aanbieders van beleggingsoplossingen over het algemeen niet heilig is. De asset-verdeling kan van tijd tot tijd veranderen. Verreweg de meeste financiële aanbieders kijken namelijk naar de minimale en maximale volatiliteit van een beleggingsportefeuille. De berekening van deze volatiliteit is overigens vaak wel weer gebaseerd op de verdeling in verschillende beleggingsinstrumenten zoals aandelen en obligaties. Maar bedenk dus wel dat de asset-verdeling slechts een moment opname is.

 

De Telegraaf publiceert over resultaten van onderzoek door Advies-Check

Bijna een half procent per jaar betaalt een consument gemiddeld voor de zorgplicht van een vermogensbeheerder, zo valt in de Telegraaf van 11 maart te lezen. De Telegraaf baseert zich daarbij op onderzoek van Advies-Check.

 

De Telegraaf – 11 maart 2017

Door Theo Besteman
Amsterdam * Kleine kostenverschillen bij beleggen tikken flink aan. Op de lange termijn is dat verschil tussen populaire standaard mixfondsen met aandelen en de actieve vermogensbeheerder zo’n 0,46%.

Dat blijkt uit onderzoek van Advies-Check, een onafhankelijke vergelijker. Dat halve procent lijkt weinig, maar aangezien particulieren doorgaans voor jaren beleggen loopt dat bedrag in absolute euro’s op. Het is maar de vraag of tegenover die kosten voldoende rendement staat, aldus Esther Waal van Advies-Check.
Volgens marktonderzoeker Morningstar is die kostenpost de beste voorspeller voor het rendement. Hoe lager, hoe beter.
Vermogensbeheerders hebben wel een zorgplicht en moeten de belegging van particulieren verantwoorden. Daar mogen kosten tegenover staan, erkent Waal.
Maar voor beleggingen onder €500.000 blijken verreweg de meest adviseurs gewoon standaarden in te zetten, de modelportefeuilles, waarvoor ze per klant nauwelijks iets hoeven te doen.
Sterker, die portefeuilles lijken wel erg op de mix-fondsen die beleggers zelf overal kunnen vergelijken op kosten en rendement.
Het verschil in kosten voor een standaard mixfonds van een bank of broker en het beheer voor de modelportefeuilles is gewoon premie voor de beheerder, aldus Waal, verwijzend naar de 0,46%.
Dat is niet alleen verschil op papier maar ook praktijk, ontdekte zij na vergelijking. „Over alle meest gebruikte risicoprofielen presteren mix- en profielfondsen beter dan vermogensbeheeroplossingen. Die verschillen zijn klein, maar op de lange termijn werken die door.”

Het ene risicoprofiel is het andere niet. Of toch wel?

Wie wil beleggen en kiest voor vermogensbeheer, loopt bij de ene aanbieder meer beleggingsrisico dan bij de andere. Je persoonlijke situatie wordt namelijk door elke financiële aanbieder anders geïnterpreteerd. Best gek dat consumenten en adviseurs daar zo weinig invloed op hebben. Zou dat niet anders moeten?

De wet is er vrij duidelijk over. Als een financiële aanbieder het vermogen van een klant beheert, moet die beheerder de klant ‘kennen’. En dat betekent informatie inwinnen over de kennis & ervaring, financiële positie, beleggingsdoelstellingen en risicobereidheid van de klant. Hoe een aanbieder dat doet, is niet wettelijk vastgelegd. De AFM heeft er wel een leidraad voor geschreven, maar het staat iedereen vrij om deze informatie op eigen wijze te verkrijgen.

 

Grote verschillen in interpretatie van risico

Zo kan het dus dat als klant bij de ene aanbieder je hele doopceel wordt gelicht, terwijl je bij de andere beheerder met een paar online vraagjes klaar bent. Sterker nog, het komt voor dat de digitale intake die aanbieders van execution-only profielfondsen ter ondersteuning aanbieden om het meest passende profielfonds te kiezen, uitgebreider is dan de vragenlijst van sommige vermogensbeheerders.

Da’s best gek. Vreemder nog is het feit dat het uiteindelijke voorgeschotelde profiel flink varieert bij de verschillende aanbieders. Zo hanteert de ene aanbieder 7 profielen, terwijl de andere er slechts 3 heeft. Maar ook bij het meest voorkomende aantal van 5 profielen, verschillen de risicokenmerken van de profielen van aanbieder tot aanbieder.

Daarmee varieert zowel het neerwaartse risico van het profiel dat jou voorgesteld wordt, als het opwaartse risico per aanbieder. De ene aanbieder concludeert dus dat een klant meer risico aankan terwijl een andere juist besluit tot minder risico.

Vervolgens hanteert ook elke aanbieder zijn eigen criteria om invulling te geven aan de minimale en maximale risicotolerantie. Ook daarin zijn dus verschillen van aanbieder tot aanbieder. Dus nog los van het uiteindelijke beleggingsresultaat van de diverse vermogensbeheerders, lopen de uitgangspunten uiteen. En daarmee de resultaten.

 

De verschillen worden alleen maar groter

De Europese beleggingsrichtlijn Mifid II brengt hier geen verandering in. Sterker nog, de druk op financiële aanbieders om nóg meer van hun klanten te weten te komen, wordt alleen maar groter. Vermogensbeheerders moeten straks ook de maximale verliescapaciteit van een klant kennen.

Je zou verwachten dat die verliescapaciteit een vaststaand gegeven is. Ongeacht het oordeel van de vermogensbeheerder. Met Mifid II is straks niets minder waar. Vermogensbeheerders zullen hun eigen formules hanteren. Waardoor er dus verschillende uitkomsten mogelijk zijn.

Bizar toch?

 

Van wie is het risicoprofiel van de klant?

De persoonlijke situatie van een klant is uitgangspunt voor het risicoprofiel van de beleggingen. Maar het is toch vreemd dat dat per aanbieder verschillend kan zijn? Van wie is immers het risicoprofiel: van de klant of van de beheerder? Zou het risicoprofiel geen vaststaand gegeven moeten zijn, waarmee je shoppend langs aanbieders kunt gaan voor hun invulling met beleggingen?

Is het niet logischer dat het risicoprofiel wordt opgesteld door iemand die geen bemoeienis heeft met het beleggingsbeleid? Door een financieel adviseur of financieel planner?

Hulp van financieel adviseur bij bepalen risicoprofiel kan lonen

Lage kosten zijn de slimste belegging, zo concludeerde onderzoeksbureau Morningstar. Dit geldt uiteraard voor de kosten van beleggen, maar ook voor de dienstverlening daaromheen: het praatje met de adviseur, de bewaking van het klantprofiel, de uitleg en informatieverstrekking richting de eindbelegger. Hoeveel mag dat kosten?

Vermogensbeheer vergelijkbaar met mixfonds plus profielbepaling

Het is niet verwonderlijk dat vermogensbeheer over het algemeen meer kost dan execution-only dienstverlening. Een vermogensbeheerder heeft een grotere zorgplicht en de volledige verantwoordelijkheid om de beleggingen van de klant af te stemmen op zijn risicoprofiel.

Maar kanttekeningen kunnen hierbij wel worden gemaakt. Voor vermogens onder 500.000 euro gaan verreweg de meeste vermogensbeheerders uit van gestandaardiseerde modelportefeuilles voor een risicoprofiel. Die modelportefeuilles zijn vergelijkbaar met beleggingsfondsen die specifiek voor een bepaald risicoprofiel zijn samengesteld: de zogenoemde mix- of profielfondsen. De samenstellers van een mixfonds kijken niet naar de individuele klant, maar alleen naar het risicoprofiel van de beleggingen. Net zoals dat bij een modelportefeuille ook niet gebeurt.

Het verschil in kosten tussen een mixfonds en een vermogensbeheeroplossing is dus feitelijk de premie voor de vermogensbeheerder voor het contact met de eindklant, de bewaking van zijn risicoprofiel en het eventuele switchen naar een andere modelportefeuille als zijn risicoprofiel daarom vraagt.

Verschil tussen execution-only mixfonds en vermogensbeheer is 0,46% aan kosten

Advies-Check onderzocht hoe hoog die gemiddelde premie voor de vermogensbeheerder is. Het verschil in kosten tussen een mixfonds en een vermogensbeheeroplossing beweegt tussen 0,29% en 1,74% en is gemiddeld 0,46%. Het laagste percentage is het verschil tussen het duurste mixfonds en de duurste vermogensbeheeroplossing. Het hoogste percentage is het verschil tussen het goedkoopste mixfonds en de duurste vermogensbeheeroplossing.

Een mixfonds kost gemiddeld 0,93% per jaar. Een beheeroplossing met gestandaardiseerde modelportefeuilles 1,39%. Een verschil dus van 0,46% als vergoeding voor de bewaking van het risicoprofiel van de klant.

Wie dit omslaat naar absolute bedragen ziet dat het voor de wat kleinere vermogens geen vetpot voor de vermogensbeheerder is. Maar vanuit de klant geredeneerd betekent dit verschil wel een rendementsverlies van 0,46% per jaar. En doorgerekend naar jaar op jaar op jaar gaat dit al snel behoorlijk wat procenten minder rendement opleveren.

Althans in theorie.

Rendement van mixfondsen is hoger dan vermogensbeheer

We hebben de praktijk onderzocht en gekeken of het kostenverschil tussen execution-only dienstverlening en beheer ook in de rendementen terugkomt. En het antwoord is ja. Zelfs meer dan dat.

Over alle meest gebruikte risicoprofielen presteren mix- en profielfondsen beter dan vermogensbeheeroplossingen. De verschillen zijn soms heel klein, maar op de langere termijn werkt dit allemaal door.

 

klik op de afbeelding om te vergroten

 

Wie hulp nodig heeft bij bepalen risicoprofiel, hoeft geen rendement mis te lopen

We kunnen dus concluderen dat het kostenverschil tussen vermogensbeheeroplossingen en beleggingsoplossingen waarbij de klant zélf verantwoordelijk is voor de juistheid van zijn risicoprofiel doorwerkt in het rendement. Dan rest de vraag: kan een consument klant zijn risicoprofiel zélf bepalen?

Sommigen wel. Anderen kunnen hierbij hulp goed gebruiken. Van een vermogensbeheerder óf van een onafhankelijk financieel adviseur. En die heeft daar best wat financiële ruimte voor, getuige de 0,46% verschil in kosten tussen een profielfonds en een vermogensbeheeroplossing.

Wat kan je klant doen om minder vermogensbelasting te betalen? Robeco legt uit.

Robeco heeft de gesponsorde tekst hieronder opgesteld om jou en je klanten tips te geven die je helpen bij financiële beslissingen:

 

Wat kan ik doen om minder vermogensbelasting te betalen?

Als u minder vermogensbelasting wilt betalen, kunt u kijken of u de omvang van het vermogen waarover u de heffing betaalt kunt verkleinen.

 

Hoe betaal ik minder vermogensbelasting?

Het Nederlandse belastingstelsel is opgebouwd uit drie verschillende delen, die ook wel boxen worden genoemd. De vermogensrendementsheffing wordt geheven over bezittingen in Box 3, zoals spaargeld, beleggingen en een tweede huis. De meest eenvoudige manier om minder vermogensbelasting te betalen is door de omvang van het vermogen in Box 3 te verlagen. U kunt bijvoorbeeld geld schenken aan de (klein)kinderen of aflossen op een (hypotheek)lening. Daarbij is het zaak om goed te kijken naar de fiscale consequenties, aangezien een daling van de hypotheekschuld ertoe kan leiden dat u minder voordeel heeft van de hypotheekrenteaftrek.

 

Moet ik belasting betalen over buitenlandse bezittingen, zoals aandelen of een vakantiehuis?

De belastingdienst heeft ervoor gekozen om belasting te heffen over een fictief rendement van 4% over het vermogen, in plaats van over het rendement dat daadwerkelijk is behaald. Een gevolg van deze keuze is dat u als Nederlandse belastingplichtige ook vermogensrendementsheffing moet betalen over buitenlandse bezittingen zoals aandelen of een tweede woning.

 

Hoe haal ik een rendement dat minstens gelijk is aan het fictief rendement?

Het huidige systeem met een heffing van 30% over een fictief rendement van 4% over de rendementsgrondslag is ingevoerd in 2001. Op dat moment lag het rendement op Nederlandse staatsobligaties met een looptijd van tien jaar op circa 6%. Begin 2017 is dat slechts 0,5% en de spaarrente ligt zelfs nog lager. De enige manier om uitzicht te krijgen op een hoger rendement dan de spaarrente is door het nemen van enig risico. Dat kan bijvoorbeeld door te gaan beleggen. Over de afgelopen twintig jaar (1996 tot 2016) komt het gemiddelde rendement op een aandelenbelegging op 8,2%, terwijl dat voor een spaarrekening 2,8% is. Aan beleggen zijn kosten verbonden en u loopt het risico dat (een deel) van de inleg verloren gaat. De rendementen van sparen en beleggen door de jaren heen kunt u vergelijken in een speciale tool van Robeco. In het verleden behaalde rendementen vormen geen garantie voor de toekomst.

 

Belangrijke informatie

Robeco Institutional Asset Management B.V. heeft een vergunning als beheerder van ICBE’s en ABI’s van de Autoriteit Financiële Markten te Amsterdam.

 

Wel of niet beleggen is nog te vaak een marketingverhaal

Het aantal consumenten dat is gaan beleggen nam in 2016 met 100.000 toe. Dat klinkt veel, maar op het totaal aantal huishoudens dat níet belegt en wél spaaroverschot heeft, is het verwaarloosbaar. Niet zo gek, want voor de gemiddelde consument is de beleggingswereld pure abacadabra. Desinteresse voert de boventoon, ingegeven door het ingewikkelde jargon en verliesaversie. Ook wantrouwen speelt een rol. Financieel adviseurs gaan hier makkelijk in mee. Te gemakkelijk als je het mij vraagt, al heeft dat een reden.

 

Nu hebben woekerpolissen en leaseconstructies het oordeel over beleggen geen goed gedaan. Ook de beurscrises van 2008 en 2011 liggen nog vers in het geheugen. Dat de wereldwijde indices die crises inmiddels allang weer te boven zijn, lijkt evenwel gemakshalve te worden genegeerd.

 

Onafhankelijk adviseur terughoudend over beleggen

Zelfstandig financieel adviseurs zouden hun klanten op onafhankelijke wijze mee kunnen nemen in een evenwichtig oordeel over of beleggen iets voor ze is. Toch doen zij dit maar mondjesmaat. Komt dat doordat ze denken maar beperkt te kunnen verdienen aan advies over vermogensopbouw? Of geldt voor financieel adviseurs hetzelfde als voor consumenten: verliesaversie, gebrek aan kennis en wantrouwen?

 

Ik vermoed dat dit allemaal meespeelt. Voor de ene adviseur telt het summier geachte verdienmodel wat zwaarder, voor de ander de verliesaversie. Financiële aanbieders kunnen daar nauwelijks wat aan doen.

 

Of toch wel?

 

Commercieel belang voedt wantrouwen

Het is een valide boodschap: wie zijn vermogen wil behouden of laten groeien én zijn geld voor langere tijd niet hoeft te gebruiken, doet er verstandig aan over beleggen na te denken.  Maar banken, verzekeraars en vermogensbeheerders hebben een belang als zij beleggen onder de aandacht van (potentiële) klanten brengen: provisie. Dat is niet erg, maar die stelt hun boodschap impliciet in een commercieel daglicht. Dat aanbieders hun boodschap ook nog eens overgieten met marketingsaus, maakt het er niet beter op.

 

Marketingsaus overschaduwt valide boodschap

Een onafhankelijk financieel adviseur zou daar doorheen moeten kunnen prikken. Maar ook die moet zich een weg zien te vinden tussen al het marketingmateriaal van de aanbieders. Dat spiegelt rooskleurige toekomstscenario’s voor over eerder stoppen met werken of een mooie verre reis en richt zich daarbij op verwachte en gerealiseerde rendementen.

 

Iedereen weet dat gerealiseerde rendementen geen garantie voor de toekomst geven. En tóch worden ze op elke site breed uitgemeten. Naar de actueel wérkelijk te verwachten rendementen is het zoeken.

 

Bij verreweg de meeste partijen worden de verwachte rendementen gebaseerd op de rendementen uit het verleden. Maar de historische rendementen van bijvoorbeeld obligaties geven écht een ander beeld dat het actuele rendement. En zou het verwachte rendement op aandelen niet gewoon gebaseerd moeten worden op het verwachte dividendrendement?

 

Schone taak voor financiële aanbieders

Uitgaan van reële cijfers maakt het oordeel over beleggen minder rooskleuring, maar niet minder aantrekkelijk. Het zou de boodschap van banken en vermogensbeheerders eerlijker maken. En het zou banken en vermogensbeheerders sieren als ze ruimte laten voor de rol die een financieel adviseur kan spelen in het beoordelingsproces van een consument over wel of niet beleggen.

 

Esther Waal – mede-oprichter Advies-Check

Hoe presteerden beleggingsaanbieders in 2016?

Kun je appels met peren vergelijken?

Adviseer je je klant om te kiezen voor een beleggingsoplossing op basis van vermogensbeheer of execution-only?

 

Beleggingsoplossingen zijn er vele soorten en maten. Bij de één beleg je direct in aandelen en obligaties, bij de ander in trackers en bij weer een ander krijg je een combi. Zo zijn er ook verschillen in kosten, beleggingsdoelstellingen en risico. Het is al niet eenvoudig om door al deze kenmerken de juiste beleggingsoplossing te kiezen. Maar voordat je je daar doorheen worstelt, is de eerste vraag: Welke vorm van dienstverlening kies je? Vermogensbeheer, advies of execution-only?

 

Waarom is de vorm van dienstverlening belangrijk?

Als je met je klant over beleggen praat, gaat het al snel over zijn doelstellingen en risicobereidheid. De bepaling van het risicoprofiel is de basis voor elke beleggingsoplossing. Bij vermogensbeheer ligt de verantwoordelijkheid over de juistheid van het risicoprofiel bij van de aanbieder. Die aanbieder heeft vervolgens de taak om conform het risicoprofiel van je klant te beleggen. Bij execution-only beleggingsoplossingen is de passendheid van het risicoprofiel het pakkie-an van je klant. Jij als adviseur kan je klant daarbij helpen. Oók als je geen AFM-vergunning hebt.

 

De praktijk van vermogensbeheer

Vrijwel alle aanbieders gaan uit van modelportefeuilles voor ‘standaard’ risicoprofielen. Een klant wordt ingedeeld in een bepaald risicoprofiel en zijn geld wordt vervolgens belegd conform de modelportefeuille die hoort bij dat risicoprofiel. Als dat volledig geautomatiseerd is ingeregeld, kunnen de kosten hierdoor laag zijn.

 

Hoe zit dat bij execution-only?

Aanbieders die beleggingsoplossingen op basis van execution-only aanbieden, hoeven zich alleen maar druk te maken over de modelportefeuilles die voor een bepaald risicoprofiel zijn samengesteld. De zorg over het indelen van een klant in een bepaald risicoprofiel hebben ze niet. Dat is een taak van de klant. Dat betekent dus minder zorgplicht voor de aanbieder. En dat scheelt in kosten.

 

Waar kies je als adviseur voor?

Veel adviseurs zijn huiverig voor de reacties van hun klanten als het niet goed gaat met de beleggingen. Bij een beleggingsoplossing op basis van vermogensbeheer, heb je als adviseur minder ‘morele’ aansprakelijkheid. Wél kun je jaarlijks met je klant bekijken of de vermogensbeheeroplossing nog past bij de doelstellingen en wensen van je klant.

 

Bij een beleggingsoplossing op basis van execution-only, is je klant verantwoordelijk voor het gekozen risicoprofiel en de gekozen bijbehorende beleggingsoplossing. Jij kunt hem als adviseur daarin adviseren of begeleiden. Dat betekent ook meer ‘morele’ aansprakelijkheid. Daar staat tegenover dat over het algemeen een oplossing op basis van execution-only lagere kosten berekent. En rendement begint bij zo laag mogelijke kosten…