Doe meer met je diploma Wft Vermogen

Lindenhaeghe-trainer René Kuiper over een diploma-met-potentie
rene_kuiper_236-298

“Beleggen en speculeren zijn twee heel verschillende dingen!”

Wft Vermogen is vaak een noodzakelijk kwaad. Wil je in aanmerking komen voor de beroepskwalificatie Hypothecair krediet dan zul je het examen Wft Vermogen moeten halen. Is de buit eenmaal binnen, dan wordt het diplomaatje nauwelijks nog een blik waardig gekeurd. En dat is ‘eeuwig zonde’ vindt professional trainer René Kuiper. “Wft Vermogen is een miskend diploma!”

We spreken René terwijl hij zich voorbereidt op de Opleiding Wft Vermogen. “Het is echt jammer”, begint hij, “dat er zo weinig adviseurs zijn die in hun praktijk iets doen met de kennis die – de toch best pittige opleiding – Wft Vermogen oplevert. Neem nou vandaag: de hele dag besteden we aan beleggen. Vaak roepen financieel adviseurs bij voorbaat al: ‘Daar doen we niets mee!’”

Begin bij het weghalen van de angst voor beleggen

René gaat er eens goed voor zitten. Hij heeft wel een paar tips voor adviseurs die weinig doen met het onderdeel beleggen van het diploma Wft Vermogen. Zoals: begin met het weghalen van de angst voor beleggen, creëer vruchtbare bodem voor een vervolggesprek. René: “Veel mensen denken dat beleggen en speculeren hetzelfde zijn. Dat zijn echt twee verschillende dingen. Beleggen is: een degelijk huis kopen met de gedachte er voor langere tijd in te gaan wonen. Speculeren is het ongezien aanschaffen van een niet-courant pand, dat misschien wel op verontreinigde grond staat, met het idee dat je het volgende maand weer van de hand doet om er winst op te maken.”

Sparen = risicovol

Volgens René begint het allemaal met de juiste uitleg richting de klant. “Neem dat huis als voorbeeld. Dat kun je gebruiken om de klant iets duidelijk te maken. Een huis kopen vinden we normaal. Beleggen is net zo normaal. Sterker nog: sparen levert veel meer risico op, met de huidige rentestand. Mensen zijn bang dat ze met een belegging hun financiële doel niet halen. Maar met sparen gaan ze het zéker niet halen. Beleggen – in de juiste mix – is nodig als het gaat om kapitalen voor lijfrentes. Of bijvoorbeeld een buffer bij arbeidsongeschiktheid op latere leeftijd.”

Doorverwijzen is ook een advies!

René geeft aan dat een gesprek over vermogensplanning rustig opgebouwd moet worden. “De eerste keer haal je de angst weg. De tweede keer ga je in gesprek over de mogelijkheden. De derde keer kom je met een goed voorstel. En kun je dat voorstel zelf niet doen, of wil je dat niet, verwijs dan door. Daar help je een klant meer mee dan hem te adviseren het geld maar gewoon op de rekening te laten staan.”

René kan er nog wel even over doorpraten. Maar daar is nu geen tijd voor. Er wacht een zaal cursisten op hem.

Advies-Check is onlangs gestart met een ronde kennissessies-voor-financieel-adviseurs over de do’s & don’ts van vermogensadvies. Opleidingsinstituut Lindenhaeghe is één de sprekers. Een sessie bijwonen? Klik hier voor informatie over de sessies bij jou in de buurt.

Meer rust met maandelijks beleggen

Het is de mantra van elke beleggingsadviseur: spreiden vermindert de risico’s van beleggen. Dan gaat het vrijwel altijd over spreiden in beleggingen en beleggingscategorieën. Minder algemeen is het beperken van risico door spreiding in tijd.

Het ideale instapmoment is onvoorspelbaar. Onderzoeksbureau Morningstar concludeerde in oktober van dit jaar dat beleggers (waaronder vermogensbeheerders en beleggingsadviseurs) niet goed kunnen ‘timen’. Als je periodiek belegt, hoef je je geen zorgen te maken over het ideale instapmoment. Als koersen dalen, kun je meer beleggingen voor hetzelfde geld kopen. En als koersen dan stijgen, profteer je extra.

Maandelijks beleggen versus beleggen met een startbedrag

Het lijkt dus een simpele rekensom. Toch zijn er ook talloze onderzoeken geweest die duidelijk maken dat periodiek beleggen geen zin heeft. Met als argument: het levert over het algemeen minder op dan beleggen met een bedrag ineens. Periodiek beleggen wint het alleen van beleggen met een bedrag ineens als de startdatum vlak voor een beurscrash is.

En daar zit nu net de crux… Want we hebben juist die ervaring uit het verleden. De crashes van 2008 en 2011 liggen nog vers in het geheugen.

Dus het kan dan wel zo zijn dat in 2 van de 3 gevallen ineens beleggen een hoger eindbedrag oplevert dan periodiek beleggen, het neerwaarts risico in het begin van de beleggingsperiode is wél kleiner bij periodiek beleggen. En daar slaapt de gemiddelde consument tóch beter door.

Een voorbeeld uit de praktijk

We hebben zelf ook de proef op de som genomen en de mogelijke uitkomsten vergeleken als we 9 jaar geleden waren begonnen met beleggen, vlak vóór het rampjaar 2008. De periode van 9 jaar komt overeen met de stelling dat je belegt voor de langere termijn.

We hebben de volgende vergelijking gemaakt:

  • opsommingsteken Eind 2007 12.000 euro ineens belegd in een neutraal profiel met voor 50% een AEX-tracker (uitgaande van 0,50% kosten: 0,20% kosten voor een beleggingsrekening en 0,30% kosten voor de tracker) en voor 25% een staatsobligatiestracker en voor 25% een bedrijfsobligatiestracker (met 0,40% kosten: 0,20% kosten voor een beleggingsrekening en 0,20% kosten voor de tracker)
  • opsommingsteken Eind 2007 10 jaar lang 100 euro belegd in hetzelfde neutrale profiel en de rest op een spaarrekening gehouden
  • opsommingsteken Eind 2007 12.000 euro ineens op een spaarrekening gezet

 

Dit is het resultaat bij start vlak voor de crash van 2008:

grafiek-start-eind-2007-1

 

Stel dat we niet vlak voor het rampjaar 2008 maar juist erna waren begonnen.

Dan is dit het resultaat bij start vlak na de crash van 2008:

grafiek-start-eind-2008-2

 

 

Conclusie

In de afgelopen 10 jaar hebben we bijzondere beurscrises meegemaakt. En ook de huidige marktomstandigheden zijn grillig, met bijvoorbeeld een abnormaal rendementspatroon voor obligaties en uitzonderlijk lage rentes.

Maandelijks beleggen vermindert het risico op koersverlies ten opzichte van beleggen met een bedrag ineens. In ‘normale’ beursomstandigheden levert het minder op. Maar het geeft meer rust.

 

Passief beleggen wint steeds meer terrein. Hoe presteren beleggingsoplossingen die alleen trackers bevatten?

De opmars van passief beleggen lijkt onstuitbaar. Dit jaar ging meer geld naar indextrackers dan naar traditionele ‘actieve’ beleggingsfondsen. Inmiddels is zo’n 20% van de AEX in handen van passieve beleggers. In de VS is het percentage passief zelfs 30%. De groei is niet alleen afkomstig van beleggers die switchen van actief naar passief. Er komen ook steeds meer kant-en-klare beleggingsoplossingen die volledig bestaan uit indextrackers. Advies-Check bekeek hun resultaten.

Van de in totaal 44 financiële aanbieders die door Advies-Check worden vergeleken, hebben 16 aanbieders beleggingsoplossingen met uitsluitend indextrackers. De beleggingsoplossingen verschillen flink van elkaar. Allereerst op het gebied van type dienstverlening. Zo zijn er oplossingen die aangeboden worden op basis van execution-only en op basis van vermogensbeheer.

Execution-only versus vermogensbeheer

Alle oplossingen die opgenomen zijn in het overzicht van Advies-Check zijn samengesteld voor een bepaald risicoprofiel. De vraag of het betreffende risicoprofiel bij de klant past is bij de één onderdeel van de dienstverlening (vermogensbeheer) en bij de ander de verantwoordelijkheid van de klant (execution-only). Beleggingsoplossingen op basis van execution-only worden ook wel ‘profielfondsen’ genoemd en kunnen  dus tegenwoordig ook volledig bestaan uit indextrackers.

Beleggingsoplossingen met trackers gemiddeld goedkoper dan ‘traditionele’ oplossingen

Het verschil in dienstverlening (execution-only versus vermogensbeheer) is ook de basis van het verschil in kosten. Bij de oplossingen die via vermogensbeheer worden aangeboden, liggen de kosten gemiddeld hoger: 1,19% kosten per jaar bij beheer tegen 0,85% bij execution-only. Vergelijk dat eens met de kosten van beleggingsoplossingen die met traditionele beleggingsfondsen werken (eventueel in combinatie met trackers): 1,38% kosten per jaar gemiddeld bij beheer tegen 0,96% bij execution-only.

Beleggingsoplossingen met trackers laten over de jaren 2013-2015 gemiddeld iets lager rendement zien dan ‘traditionele’ oplossingen

Maar liefst 5 van de 16 aanbieders zijn recent begonnen met de beleggingsoplossingen op basis van passief beleggen. Hiervan zijn nog geen langjarige rendementscijfers bekend. Van de overgebleven oplossingen is het netto gemiddelde 3-jaars rendement in het gemiddelde risico (met een standaard deviatie tussen 5% en 10%) 5,94% bij beheer tegen 6,68% bij execution-only. Vergeleken met de rendementen van traditionele beleggingsoplossingen zien we een netto gemiddeld rendement op 3-jaars basis van 6,16% bij beheeroplossingen en 8,67% bij execution-only.

Hoe presteren ze dit jaar?

Voor 2016 presteren de beleggingsoplossingen met uitsluitend trackers netto iets beter dan de traditionele oplossingen: 3,42% gemiddeld versus 2,54%. De nieuwkomers doen het dus goed! Als we opnieuw kijken naar de verschillen tussen beheer en execution-only zien we opnieuw dat execution-only oplossingen beter presteren dan beheeroplossingen.  Beheeroplossingen renderen na kosten gemiddeld dit jaar 2,75% versus 3,56% bij execution-only. Vergeleken met de ‘traditionele’ beleggingsfondsen zien we het volgende beeld na kosten: 1,81% voor beheeroplossingen versus 2,73% bij execution-only.

Conclusie

Trackers blijken volgens wetenschappelijk onderzoek beter te renderen dan actieve beleggingsfondsen. Logisch dat de producten ook hun weg vinden in kant-en-klare beleggingsproducten die samengesteld zijn voor bepaalde risicoprofielen. Er komen bovendien steeds meer oplossingen die volledig bestaan uit indextrackers. Het is vanwege hun recente opmars te vroeg om harde conclusies te trekken rondom de rendementen die ze laten zien.

Één conclusie kan wel worden getrokken: beleggingsoplossingen op basis van beheer kosten meer geld dan oplossingen op basis van execution-only. Als je als klant, eventueel geholpen door je financieel adviseur, weet welk risicoprofiel passend voor je is, ben je goedkoper uit als je kiest voor een profielfonds. Puur uitgaande van de laatste rendementscijfers, zou dat een profielfonds moeten zijn die volledig bestaat uit trackers.

 

Beleggingsoplossingen met uitsluitend trackers

In dit overzicht zie je de beleggingsoplossingen die voor 100% bestaan uit indextrackers en die samengesteld zijn voor een gemiddeld risicoprofiel met een standaard deviatie van 5% tot 10%. Sommige oplossingen in het overzicht kunnen qua risicoprofiel bij de 5% liggen en sommige bij de 10%.

Naam aanbiederNaam beleggingsoplossingKosten per jaarRendement 2011-2015Rendement 2013-2015Rendement 2016 (t/m 30-09)Type dienstverlening
BlackRockBlackRock MIPS Moderate D0,68%nvtnvt4,18%execution-only
BluBlu - Neutraal Profiel1,09%nvt7,28%5,25%vermogensbeheer
BluBlu - Defensief Profiel1,09%nvt5,27%5,26%vermogensbeheer
BrandNewDayBND Defensief0,64%5,19%5,48%4,65%execution-only
BrandNewDayBND Neutraal0,64%6,18%7,41%4,14%execution-only
Care IS VermogensbeheerCare IS - Risicoprofiel C1,43%4,69%5,13%3,02%vermogensbeheer
Care IS VermogensbeheerCare IS - Risicoprofiel D1,42%5,45%6,68%2,42%vermogensbeheer
DexxiDexxi - Defensief1,00%nvtnvtnvtvermogensbeheer
DexxiDexxi - Neutraal1,00%nvtnvtnvtvermogensbeheer
iBeleggeniBeleggen Profiel Blauw2,00%nvt3,60%2,59%vermogensbeheer
iBeleggeniBeleggen Profiel Geel2,00%nvt7,65%2,49%vermogensbeheer
iBeleggeniBeleggen Profiel Groen2,00%nvt5,99%2,40%vermogensbeheer
Index PeopleIndex People - Behoudend tot neutraal0,98%3,67%4,40%3,10%vermogensbeheer
Index PeopleIndex People - Neutraal0,99%5,62%5,70%3,40%vermogensbeheer
INGING Beleggen met Beheer - 'Index' - Defensief1,14%nvtnvt4,77%vermogensbeheer
Kaya CapitalKaya I0,87%3,63%4,10%3,08%execution-only
PritlePritle - Gebalanceerd0,71%nvtnvt3,02%vermogensbeheer
RobeinRobein Vermogensopbouw Neutraal0,55%nvt7,20%2,63%execution-only
SaxobankSaxoSelect - Behoudend1,11%nvtnvt3,44%execution-only
SaxobankSaxoSelect - Gematigd1,15%nvtnvt4,58%execution-only
Think ETF'sThink Total Market ETF Neutraal0,46%5,72%8,68%2,29%execution-only

 

Uitgangspunten voor de tabel hierboven:

opsommingstekenDe rendementen op 3 jaars basis hebben betrekking op de jaren 2013, 2014 en 2015. De rendementen op 5 jaars basis hebben betrekking op de jaren 2011, 2012, 2013, 2014 en 2015. Het lopende jaar wordt dus niet meegenomen.

opsommingstekenDe beleggingsoplossingen van BlackRock en Think ETF’s zijn niet rechtstreeks aan te schaffen bij deze partijen. Hiervoor moet een klant een beleggingsrekeningen openen bij een bank of broker. Voor de jaarlijkse kosten zijn we uitgegaan van de kosten van de beleggingsoplossing zelf plús de kosten van het aanhouden van de beleggingsoplossing bij een bank of broker. We hebben deze gesteld op 0,15% per jaar. We hebben daarom 0,15% extra aan kosten gerekend voor de kolom ‘Kosten per jaar’. LET OP: Deze 0,15% extra kosten zijn niet meegenomen in de berekening van de rendementen!

opsommingstekenVoor de beleggingsoplossingen van BrandNewDay en Robein betaalt een klant 0,5% eenmalige aankoopkosten. We hebben deze aankoopkosten verdisconteerd in de jaarlijkse kosten. We zijn ervan uitgegaan dat een klant de beleggingsoplossingen voor een periode van 5 jaar aanhoudt. We hebben daarom 0,1% extra aan kosten gerekend voor de kolom ‘Kosten per jaar’. LET OP: Deze 0,1% extra kosten zijn niet meegenomen in de berekening van de rendementen!

 

Risico van vermogensbeheer nog altijd een blackbox

Opvallend veel financieel adviseurs durven hun klanten niet te adviseren om te beleggen. De angst dat het fout gaat, regeert. En dat heeft alles te maken met de risico’s van beleggen: de kans op verlies. Wordt het niet eens tijd dat daar wat nadrukkelijker naar wordt gekeken? En wat kan de AFM als toezichthouder hierin betekenen?

“Stel dat mijn klant geld verliest, dan heb ík het gedaan volgens mijn klant.” Het is een veelgehoord argument om als adviseur vooral niet over beleggen te praten met klanten. Een dooddoener wat mij betreft. Adviseren gaat immers over het managen van de verwachtingen van je klant.

Maar enig begrip kan ik wel opbrengen. Want je kunt pas verwachtingen managen, als je als adviseur je eigen verwachtingen duidelijk hebt. En als het gaat over de risico’s van beleggingsoplossingen van banken, verzekeraars en vermogensbeheerders, dan zijn die allerminst helder.

Zelf adviseren of vermogensbeheer
Je hebt als adviseur of planner wel wat keuzes als je je klant adviseert om te beleggen. Je kunt, met de juiste vergunning, zelf aan de slag. Óf je laat het over aan een bank of een vermogensbeheerder. Kies je voor dat laatste, dan ben je afhankelijk van de informatie van die partij om een goed beeld te krijgen van de aangeboden beleggingsoplossingen.
En daar wringt het.

Standaard risicoprofielen
De AFM is al flink wat jaartjes bezig om de informatie over de risico’s van beleggingsoplossingen inzichtelijker te krijgen. Reeds in 2010 publiceerde de toezichthouder een leidraad over risicoprofielen en sprak zij de hoop uit dat banken en vermogensbeheerders uniformering van risicoprofielen zouden omarmen.

Het duurde even, maar zes jaar later, in april van dit jaar, kondigde de NVB de Risicometer Beleggen aan. Deze toont visueel een bandbreedte van het verwachte volatiliteitsrisico. Het zegt iets over in hoeverre een beleggingsportefeuille kan en mag fluctueren in waarde. Slechts 13 partijen gebruiken de Risicometer actief. Een betreurenswaardig laag aantal.

Onvoldoende inzicht in risico
Maar zelfs áls alle partijen de risicometer van de NVB zouden tonen, is het inzicht onvoldoende. Dat komt niet alleen doordat de mate van volatiliteit slechts één manier is om naar het risico van een beleggingsportefeuille te kijken. Het komt ook doordat de risicometer alleen de verwachte volatiliteit (ex-ante) toont. Niet de gerealiseerde volatiliteit.
Op websites van financiële aanbieders vind je redelijk eenvoudig de rendementen die een aanbieder in het verleden heeft behaald. Je moet weliswaar goed opletten of kosten wel of niet zijn meegenomen, maar over het algemeen kun je als adviseur een goed beeld krijgen van de gerealiseerde rendementen. Het is echter volstrekt onduidelijk bij welk risico die rendementen zijn behaald.

Tijd voor actie
De afgelopen jaren is er veel focus geweest op het inzicht in de ex-ante en ex-post kosten van een beleggingsoplossing. Met succes, al kostte het jaren. We lopen qua kostentransparantie nu zelfs vóór op de wettelijke verankering met MIFID II. Nu wordt het tijd om het risico inzichtelijk te krijgen. Ex-ante én ex-post.

Beste AFM, dat hoeft toch geen jaren te duren?

Succesvolle 1e regionale kennissessie over vermogensadvies

De 1e regionale kennissessie van Advies-Check was een succes. Ruim 30 financieel adviseurs uit de omgeving van Leiden kregen 16 november 2016 van Knab, Think ETF’s, de AFM, Lindenhaeghe en Advies-Check informatie over de ‘do’s en don’ts van vermogensadvies’.

Eerste kennissessie Advies-Check ism Knab, Think ETF’s, Lindenheaghe en AFM

Woensdag 16 november 2016 organiseert Advies-Check in Leiden de eerste kennissessie voor financieel adviseurs, accountants en belastingadviseurs over de do’s en don’ts bij vermogensopbouw.

Nieuw bij Advies-Check: Rekentool

De website van Advies-Check is uitgebreid met een rekentool. Met de tool kun je snel en eenvoudig zien wat een inleg oplevert bij een bepaald rendement, rekeninghoudend met inflatie en vermogensbelasting.

De tool is bedoeld voor financieel adviseurs die in gesprek met hun klanten snel een schets willen geven van het mogelijke rendement van beleggen tegenover het rendement van sparen.

rekentool
Uitgangspunten voor de rekentool

Voor de rekentool is uitgegaan van een aantal variabelen en vaste gegevens.

Vermogensbelasting

In de achterliggende formule zijn de uitgangspunten voor de vermogensbelasting zoals die vanaf volgende jaar geldt, opgenomen. We indexeren de vrijstellingsbedragen hierbij niet. Dat betekent dat we in de grafiek het vrijstellingsbedrag ook over 15 jaar nog stellen op 25.000 euro.

vermogensbelasting-2017

 

 

 

 

 

 

 

 

Spaarrente

De spaarrente is in de formule gesteld op 0,70%. Dat is fors hoger dan de grootbanken op dit moment rekenen. Het is wel het gemiddelde van de 10 aanbieders met de hoogste rente voor vrij opneembare spaarrekeningen.

Inflatie

Voor de achterliggende formule van de rekentool is een inflatiecijfer opgenomen van 1,1%. Dit inflatiecijfer is gebaseerd op de verwachting van het Centraal Plan Bureau. Zie het rapport van het CPB.

Vergelijk met in het verleden gerealiseerde beleggingsrendementen van de verschillende risicoprofielen

Je weet dat rendementen uit het verleden geen garantie geven voor de toekomst. Toch is het aardig om deze rendementen te vergelijken met de huidige spaarrente. Je kunt daarom met onze rekentool de eindwaarde van de inleg van je klant vergelijken met de eindwaarde op basis van het gemiddelde 3 jaars-rendement van de beleggingsoplossingen die door ons zijn ingedeeld in een bepaald risicoprofiel. Wat hierbij opvalt is dat het gemiddelde 3-jaars beleggingsrendement voor het ‘zeer veel risico’-profiel lager is dan het gemiddelde 3-jaars beleggingsrendement voor het ‘veel risico’-profiel. Dit volgt daadwerkelijk uit de prestaties van de oplossingen die we in onze database hebben staan. Hierbij moet wel worden aangemerkt dat het aantal oplossingen in het ‘zeer veel risico’-profiel gering is.

 

Tips voor het gebruik van de vergelijkingstool van Advies-Check

Tip 1: Kijk naar de vorm van dienstverlening: execution-only of vermogensbeheer

Als je het met een klant over hypotheken of pensioenmogelijkheden hebt, is het een kleine stap om ook zijn vermogen in het gesprek te betrekken. Je bent toch al met je klant over de lange termijn en financiële doelen aan het praten. Of je klant met zijn vermogen zou kunnen beleggen, hangt uiteraard af van zijn financiële situatie en risicobereidheid. Maar áls beleggen een optie is, dan kun je met je klant praten over de vorm: beleggen op basis van vermogensbeheer of heeft je klant voldoende vertrouwen om zelf verantwoordelijk te zijn voor de keuze van zijn risicoprofiel en de beleggingsoplossing die daarbij past. In het overzicht op onze site zie je in de kolom ‘type dienstverlening’ of een aanbieder de beleggingsoplossing alleen samenstelt voor een risicoprofiel of dat de aanbieder ook zorgdraagt voor de overeenstemming van zijn beleggingsoplossing met het risicoprofiel van je klant. Dat is het verschil tussen ‘execution-only’ (ofwel ‘zonder advies’) en ‘beheer’. Dit is ook van belang bij de vraag in hoeverre jij als adviseur je comfortabel voelt bij het selecteren van passende oplossingen voor je klant.

 

Tip 2: Maak gebruik van onze rekentool

Zoals je weet zijn consumenten niet altijd de beste beslissers als het om geld gaat. Jouw rol als adviseur is daarom belangrijk. Jij kunt in het gesprek aanvoelen wat een klant wil bereiken, wat zijn of haar doelen zijn. Om te kijken of deze haalbaar zijn, kun je via de rekentool op onze site berekenen wat de opgebouwde waarde kan zijn over een gekozen periode, rekeninghoudend met inflatie en de (nieuwe) vermogensbelasting. Je kunt dit vergelijken met de rendementen die in de afgelopen jaren gemiddeld met beleggen zijn behaald per risicoprofiel (op basis van de beleggingsoplossingen die we in onze database hebben). Zoals je weet geven rendementen uit het verleden geen garantie voor de toekomst, maar het helpt je wellicht wel om de kansen die beleggen biedt op waarde in te schatten.

 

Tip 3: Kijk naar de risico/rendement-score

Het is heel verleidelijk om alleen naar rendement of kosten te kijken. Maar kijk ook eens naar de risico/rendement score. Deze score helpt je om te zien in hoeverre de aanbieder bij een bepaald risico een hoog rendement heeft weten te behalen. Hoe hoger het cijfer, hoe beter de prestatie van de aanbieder. Om de scores te vergelijken, kijk je alleen naar oplossingen met hetzelfde risicoprofiel.

 

Onafhankelijk advies kan wel wat transparantie gebruiken

Onlangs brak Fred de Jong in een opiniestuk voor het Financieele Dagblad een lans voor integraal onafhankelijk advies. En terecht. Er zijn talloze argumenten om aan te nemen dat alleen integraal onafhankelijk advies écht toekomst heeft. Maar dit kan niet zonder transparantie. En daar schort het nog wel eens aan.

De Federatie van Financieel Planners is al jaren één van de grootste pleitbezorgers van integraal advies, in het kielzog gevolgd door de Stichting Erkend Hypotheekadviseur. De SEH erkent sinds 2 jaar alleen nog financieel adviseurs die de opleiding integraal adviseren hebben afgerond. Niet zo gek overigens. De markt vraagt om een adviseur die zich zowel richt op het gebied van vermogensopbouw als op het gebied van hypotheken.

Advies zonder onafhankelijkheid in klantbelang?
Integrale advisering zet onmiskenbaar de klant centraal. Dat moet ook gelden voor de oplossingen die een klant geadviseerd krijgt. Die horen tenslotte ‘passend’ zijn. Dit impliceert objectiviteit. Maar of een advies objectief is of niet, is voor de AFM niet van belang. De AFM verlangt alleen dat de adviseur aangeeft of hij wel of niet gebonden is aan bepaalde productoplossingen.

Deze gedragsregel krijgt met MIFID II een duidelijke wettelijke basis. Toch suggereert de overheid daarmee ook dat advisering in het belang van de klant best zonder onafhankelijkheid kan. En ze legt de verantwoordelijkheid bij de consument om meerdere adviezen in te winnen voor het voor hem beste product. Iets dat een consument vanwege de directe betaling voor advies inmiddels natuurlijk wel uit het hoofd laat.

Passend product ook het beste product?
Een passend product is iets anders dan het voor de consument beste product. Voor hypotheken hebben veel consumenten dit wel in de gaten. Een meerderheid klopt voor advies aan bij een onafhankelijk adviseur. Die heeft tenminste overzicht over meerdere hypotheekoplossingen. Een grotere kans dus dat hiertussen een betere oplossing zit dan het ‘mono-advies’ van de bankadviseur.

Onafhankelijkheid geen garantie voor het beste advies
De onafhankelijk adviseur is weliswaar in principe onafhankelijk in zijn oordeel, dit is geen garantie dat de klant de voor hem beste oplossing krijgt. De adviseur kijkt alleen naar oplossingen van aanbieders waarmee hij een bemiddelingsrelatie is aangegaan. En als 10 aanbieders worden vergeleken, zou in een umfeld van 40 aanbieders niet een betere oplossing kunnen bestaan?

Transparantie helpt
Nu biedt het internet de consument én de adviseur nog wat houvast als het gaat om hypotheken. Geldverstrekkers blijken redelijk transparant in hun informatieverstrekking. Een beetje onafhankelijk adviseur zou andere opties in zijn advies mee kunnen nemen. Advies is immers iets anders dan bemiddeling.

Openheid is soms ver te zoeken
Hoe anders is dat bij beleggingsproducten. Of het nu gaat om beleggen in box 1 of box 3, aanbieders zijn bijzonder terughoudend in het verstrekken van informatie over de inhoud van de producten.

Vanuit regelgeving is en wordt veel aangestuurd op correcte informatie over kosten en behaalde rendementen. Helaas krijgt het risico-aspect hierbij weinig aandacht. De AFM heeft leidraden gepubliceerd, maar de toepassing van de aanbevelingen is willekeurig. Zo ziet een consument wel welke rendementen in het verleden zijn behaald, maar niet welke risico’s hierbij zijn gelopen. Een vergelijking tussen oplossingen van verschillende aanbieders is dan praktisch niet mogelijk. Ook niet voor de onafhankelijk adviseur.

Volwaardig klantcentraal advies
Een adviseur kan dan wel onafhankelijk willen zijn, zonder transparantie van aanbieders van financiële producten komt hij nooit tot een volwaardig klantcentraal advies.

Vormen van vermogensopbouw

Voordat je met een klant over vermogensopbouw praat, is het goed om eerst duidelijk te hebben welke vormen er zijn en welke mogelijkheden je daarmee hebt.

Er bestaan grofweg 3 manieren om vermogen op te bouwen. We laten hierbij schenkingen, erfenissen en winsten uit kansspelen buiten beschouwing.

1) Sparen

Sparen is volkssport #1 in Nederland. We zijn verzot op sparen. Via reguliere spaarrekeningen en deposito’s zetten we in Nederland met z’n allen jaarlijks vele miljarden opzij. Nu we al een aantal jaar een zeer lage rentevergoeding krijgen, is de lol er zo langzaam wel vanaf. Steeds meer mensen zoeken daarom naar alternatieven. Maar sparen blijft veruit het belangrijkste middel om vermogen op te bouwen.

2) Besparen

In de zoektocht naar alternatieven voor een lage spaarrente kiezen veel mensen om naast hun spaarrekening ook te besparen als een manier van vermogensopbouw. Door zonnepanelen op het dak te leggen, goedkopere verzekeringen af te sluiten en de hypotheek (gedeeltelijk) af te lossen houdt men jaarlijks een bedrag over dat gebruikt kan worden om verder vermogen op te bouwen.

3) Beleggen

Het meest beladen van de drie vormen van vermogensopbouw is beleggen. Het roept voor veel mensen angstbeelden op van dalende koersen, graaiende bankiers en fraude. Toch belegt zo goed als elke Nederlander, hoewel indirect. Niet zo verwonderlijk. Beleggen is de enige manier gebleken om over lange termijn een redelijk vermogen op te bouwen, alle beurscrashes ten spijt.

Maar ook beleggen kent verschillende verschijningsvormen. Beleggen in onroerend goed, filmprojecten, schepen, start-ups, kunst, om maar iets te noemen. Deze vormen vergen een grote investering waardoor het totaalvermogen van een klant fors moet zijn om de noodzakelijke spreiding van risico te kunnen realiseren.

Beleggen in aandelen en obligaties is al bereikbaar vanaf 10 euro per maand. Om een klant inzicht te geven in de mogelijkheden van beleggen is het belangrijk om het verschil te maken in de vormen. Zo kan een klant zélf beleggen via een beleggingsrekening. Hij kan betalen voor advies of een vermogensbeheerder inhuren.

  • Zelf
  • Zelf beleggen vergt tijd en kennis. Je klant moet een beleggingsplan hebben om de beleggingen in overeenstemming te brengen met het risico dat hij wil lopen. En hij moet een keuze maken tussen alle beleggingscategorieën en effecten die er zijn voor de benodigde spreiding. Er zijn veel ‘kant-en-klare’ beleggingsoplossingen op de markt die die keuze al voor de belegger hebben gemaakt. Je klant hoeft dan alleen de oplossing te kiezen die bij zijn risicoprofiel past.
  • Advies
  • Bij beleggen met advies, krijgt je klant van een beleggingsspecialist beleggingsvoorstellen. Je klant kiest dan zelf of hij op het voorstel in gaat of niet. Hij blijft dus verantwoordelijk voor het wel en wee van zijn beleggingsportefeuille. Maar een expert kijkt over zijn schouder mee, checkt of de portefeuille nog overeenkomt met het risicoprofiel van je klant en kan concrete koop- en verkoopadviezen geven.Vaak wordt deze service niet aangeboden aan klanten met kleinere vermogens omdat beleggingsadvisering relatief duur is.
  • Beleggen met advies wordt steeds minder aangeboden door banken en vermogensbeheerders. Er zijn in het verleden herhaaldelijk discussies geweest tussen klanten en financiële partijen over de reikwijdte van het advies en de afbakening tussen de verantwoordelijkheid van de klant en de aanbieder. Om duidelijkheid te scheppen heeft de overheid de regelgeving aangescherpt. De verantwoordelijkheid van een aanbieder is bij beleggingsadvies nu vrijwel even groot als bij vermogensbeheer. Omdat beleggingsadvisering complexer en tijdrovender is, bieden steeds minder financiële partijen nog beleggingsadvisering aan.
  • (Vermogens)beheer
  • Dit is een oplossing die steeds meer wordt aangeboden. En ook hier zijn weer verschillende verschijningsvormen. Zo is er maatwerk-beheer en gestandaardiseerd vermogensbeheer. Maatwerk kan rekeninghouden met de persoonlijke voorkeuren van een klant en/of zijn risicodoelstellingen en/of zijn inkomensbehoeften. En is over het algemeen pas beschikbaar voor klanten met een fors vermogen (boven euro 500.000). Daaronder wordt ook nog vaak over maatwerk gesproken, maar blijkt het achterliggend te gaan over een gestandaardiseerde oplossing via een modelportefeuilles die zijn samengesteld voor een bepaald risicoprofiel. Elke klant met hetzelfde risicoprofiel krijgt dan dezelfde beleggingen, conform de bijbehorende modelportefeuille.
  • Gestandaardiseerd vermogensbeheer wint steeds meer terrein. Bij veel partijen is dit ook via periodiek beleggen mogelijk, tot zelfs vanaf een tientje per maand. Door periodiek te beleggen voorkom je de nadelige gevolgen van slechte timing. Uit wetenschappelijk onderzoek is zelfs gebleken dat slechte timing jaarlijks gemiddeld 0,34% rendement kost.